Trombosedienst

Inleiding

Uw arts heeft u antistollingstabletten voorgeschreven: fenprocoumon (Marcoumar) of acenocoumarol. Bij het gebruik van dit soort medicijnen is regelmatige controle van uw bloed noodzakelijk. Deze controle wordt verzorgd door het Stollingscentrum, afdeling Trombosedienst.

In deze informatie kunt u lezen wat het Stollingscentrum voor u doet en wat voor u belangrijk is.

Lees ook de folder ‘Nuttige informatie voor trombosepatiënten’ van de Trombosestichting.

Hoe u bij het Stollingscentrum terecht komt

Het Stollingscentrum is een regionale dienst. Dat betekent dat iedereen met een antistollingsbehandeling uit de regio Noord-Limburg gebruik kan maken van het Stollingscentrum. U kunt door uw huisarts of specialist naar het Stollingscentrum verwezen worden, zowel poliklinisch als bij ontslag uit het ziekenhuis of het verpleeghuis.

Via huisarts of specialist

Wanneer u door uw huisarts of specialist naar de Trombosedienst wordt verwezen, geeft deze de noodzakelijke gegevens door. Het Stollingscentrum kan dan de behandeling met antistollingstabletten beginnen of voorzetten.

Na opname

U kunt ook via een verpleegafdeling of via de medewerker van het Transferbureau van het ziekenhuis bij het Stollingscentrum worden aangemeld . In dat geval is uw behandelende specialist vaak al tijdens de opname begonnen met het geven van antistollingstabletten.

Bij ontslag vraagt de specialist aan het Stollingscentrum de behandeling met fenprocoumon (Marcoumar) of acenocoumarol over te nemen.

Wat het Stollingscentrum voor u doet

U wordt verwezen naar het Stollingscentrum – afdeling Trombosedienst als u een trombose of embolie doorgemaakt heeft of een verhoogde kans op trombose heeft. Het Stollingscentrum begeleidt u bij het goede gebruik van de tabletten en bij de uitvoering van de benodigde bloedcontroles. U komt regelmatig op het priklaboratorium of een andere priklocatie om bloed af te laten nemen. De stollingstijd van het bloed wordt bepaald en aan de hand van de uitlag bepaalt de doseeradviseur of een doseerarts hoeveel tabletten u moet innemen (zie " Het vaststellen van het aantal stollingstabletten ") en wanneer de volgende bloedcontrole moet plaatsvinden.

Doseeradviseur

Een doseeradviseur is een medewerker die opgeleid en bevoegd is tot het doseren van deze medicamenten (de artsen van het Stollingscentrum blijven verantwoordelijk). De hoeveelheid in te nemen tabletten staat aangegeven op de doseerkalender.

Controle

Regelmatige controle van uw bloed is een belangrijk onderdeel van de antistollingsbehandeling. Het bloed mag niet te snel maar ook niet te langzaam stollen. Te snelle stolling vergroot de kans op de vorming van een bloedstolsel of trombose. Te langzame stolling kan de kans op een bloeding groter maken en kan problemen geven bij het stoppen van een eventuele bloeding.

Het kiezen van een priklocatie

De prikdienst van het ziekenhuis houdt een groot aantal spreekuren in de regio in verschillende priklocaties, bijvoorbeeld wijkgebouwen, gezondheidscentra, dorpshuizen of gemeenschapshuizen en in de ziekenhuizen, verpleeghuizen en verzorgingshuizen.

Kijk voor het meest actuele overzicht op deze pagina met alle priklocaties en openingstijden.
Let op: u moet bij alle priklocaties van VieCuri een afspraak maken voor de bloedafname. 

Om medische of sociale redenen kan de behandelend (huis)arts vragen u thuis te komen prikken. Van het Stollingscentrum hoort u de datum wanneer de laborant u thuis komt prikken (meestal in de ochtenduren).

Zelfcontrole

U kunt bij het Stollingscentrum leren zelf uw stollingstijd te meten door middel van een vingerprik.
U krijgt hiervoor een cursus. Na het behalen van de cursus ontvangt u een certificaat.
Dat betekent niet dat u de eindverantwoordelijkheid heeft; die blijft bij het Stollingscentrum. Het is altijd mogelijk om weer blijvend of tijdelijk terug te vallen op de bloedafname via het Stollingscentrum. Bel voor meer informatie met het Stollingscentrum.

Werkwijze

Wanneer u verhinderd bent op de controledatum

U moet zich zoveel mogelijk houden aan de controledatum. Toch kan deze soms niet goed uitkomen. In dat geval kunt u ook 1 of 2 dagen eerder prikken. Als ook dat niet mogelijk is, vragen wij u op de dag van de afgesproken controledatum contact op te nemen met het Stollingscentrum.

Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 12.00 uur en van 13.00 - 16.30 uur.

Het vaststellen van het aantal antistollingstabletten

Op de priklocatie neemt een medewerker bloed van u af. Vervolgens gaat uw bloed naar het laboratorium van het ziekenhuis. Daar wordt getest hoe snel uw bloed stolt

(= stollingstijd die wordt uitgedrukt in INR = International Normalized Ratio). Op basis van deze uitslag en alle andere gegevens (bijvoorbeeld medicijngebruik of ziekte) adviseert het Stollingscentrum hoeveel tabletten u moet innemen en wanneer u weer op controle moet komen. Wij sturen u dan een nieuwe doseerkalender toe. U ontvangt deze de dag na de bloedafname via de post.

Verandering dosering op de prikdatum

Soms geeft de uitslag van het bloed prikken aanleiding de dosering zo snel mogelijk te veranderen. Wij vragen u daarom de dag van de bloedafname telefonisch tussen 14.30 - 16.30 uur bereikbaar te zijn. Wij kunnen u of uw huisgenoot dan de verandering in de dosering doorbellen.

Uw nieuwe doseerkalender

Op de nieuwe doseerkalender staat het aantal tabletten vermeld vanaf de 1 e dag na de bloedafname tot en met de 2 e dag na de volgende bloedafname. Op de dag van de bloedafname gebruikt u nog het aantal tabletten dat op uw oude doseerkalender staat vermeld.

Online doseerkalender

U kunt uw doseerkalender ook online inzien op de computer. Dit kunt u bij het Stollingscentrum aanvragen via email of telefonisch. U kunt daarnaast uw doseerkalender ook nog op papier thuis ontvangen per post.

Waarop is de dosering van de antistollingstabletten gebaseerd?

De uitslag van het bloedprikken is belangrijk. Uw behandelend arts bepaalt hoe sterk uw bloed 'verdund' moet worden. Dit hangt af van de aandoening waarvoor u wordt behandeld.

Wanneer de uitslag van het prikken meerdere keer achter elkaar binnen het streefgebied ligt, wordt de tijd tussen de controles steeds langer. Maar nooit langer dan 6 weken. Als uw bloed te 'dik' of te 'dun' is, zult u eerder op controle moeten komen om de kans op trombose of bloedingen zo klein mogelijk te houden.

Naast de uitslag van het prikken spelen nog andere zaken een rol in het advies zoals:

  • de reden van de behandeling;
  • hoelang u de antistollingsmiddelen al gebruikt;
  • complicaties zoals bloedneuzen, blauwe plekken;
  • koorts, braken, diarree;
  • andere aandoeningen;
  • andere medicijnen.

Doseerkalender

Bovenste gedeelte: 

Hierop worden uw adresgegevens vermeld.

Midden gedeelte:

Hierop staat de begindatum, uw antistollingsmedicijn en de eerstvolgende controledatum vermeld.
Daaronder wordt de doseerkalender weergegeven met de dosering van het aantal tabletten per dag.

Dosering:

1,00 betekent 1 tablet innemen
0,50 betekent ½ (een halve) tablet innemen
Rechts hiervan wordt het resultaat van de INR (de laatste bloed uitslag) weergegeven.

Onderste gedeelte:

Op dit gedeelte kunnen gegevens worden ingevuld die belangrijk zijn voor het maken van u nieuwe doseerkalender. Deze gegevens kunt u thuis zelf al invullen of laten invullen door de laborante tijdens de bloedafname.

Doseerkalender
Doseerkalender (voorbeeld)

Wat belangrijk is om te weten

  • Breng bij ieder bezoek aan het Stollingscentrum het onderste strookje van uw doseerkalender mee. Geef wijzigingen in adres, telefoonnummer, zorgverzekeraar en huisarts aan het Stollingscentrum door.
  • Zorg dat u op de dag van het prikken telefonisch bereikbaar bent van 14.30-16.30 uur, wij kunnen u bellen met een eventuele wijziging van uw dosering.
  • Let erop dat u de tabletten altijd inneemt volgens de aanwijzingen op de doseerkalender. Het beste is om uw tabletten voor het avondeten in te nemen. Zet meteen na inname een kruisje op de doseerkalender. Dat voorkomt vergissingen.
  • Als u de doseerkalender 1 dag na de bloedafname niet heeft ontvangen, dan kunt u doorgaan met de oude dosering. U moet dan wel op de eerstvolgende werkdag contact opnemen met het Stollingscentrum.
  • Neem altijd precies het aantal tabletten in dat op de doseerkalender wordt voorgeschreven. Ga nooit zelf experimenteren met de hoeveelheid tabletten. Als u twijfelt over het aantal tabletten, neem dan telefonisch contact op met het Stollingscentrum of laat dit weten via een mededeling op de doseerkalender bij de volgende bloedafname.
  • Heeft u uw tabletten een keer vergeten, neem dan de eerstvolgende werkdag contact op met het Stollingscentrum. U hoort dan precies wat u moet doen.

Neem de vergeten tablet(ten) nooit de volgende dag in. Dat kan gevaarlijk zijn!

  • Vaak prikken en verandering van het aantal tabletten heeft niks te maken met de ernst van uw ziektegeval of uw gezondheidstoestand.
  • Wordt u ziek (griep, koorts, braken, diarree), laat dit dan meteen weten aan uw huisarts en aan het Stollingscentrum. Het kan betekenen dat u eerder gecontroleerd moet worden.
  • Het kan gebeuren dat u een behandeling door een arts of tandarts moet ondergaan. Bijvoorbeeld een kleine chirurgische ingreep in het ziekenhuis of het trekken van een tand of kies door de tandarts.

Vertel dan altijd dat u onder behandeling bent van het Stollingscentrum. Als u een ingreep krijgt, bel dan zelf op de eerstvolgende werkdag naar het Stollingscentrum. Tijdens dit telefoon gesprek vraagt onze medewerker naar de datum en tijdstip van de behandeling en om welke behandeling het gaat. Als u deze gegevens op dat moment nog niet heeft moet u het Stollingscentrum terug bellen als de datum bekend is. U krijgt van het Stollingscentrum daarna te horen of er minder of geen tabletten moeten worden ingenomen en voor hoe lang. Ook krijgt u te horen wanneer u bloed moet laten prikken en wanneer u de tabletten weer moet gaan gebruiken. Dit alles wordt voor u op papier gezet en verstuurd per post.

  • Onverwachte ziekenhuisopname. Als u met spoed in een ziekenhuis opgenomen wordt, vertel uw arts en verpleegkundigen dan dat u bij het Stollingscentrum onder controle bent. Laat uw doseerbrief zien.
    Weet u ruim van tevoren dat u in het ziekenhuis wordt opgenomen bel dan meteen met het Stollingscentrum.

Het is voor het Stollingscentrum belangrijk de reden van de opname en/of de gestelde diagnose(s) te weten.

  • Als de ziekenhuisopname langer duurt dan 2 dagen wordt de behandeling met antistollingsmiddelen overgenomen door de behandelend specialist, tot het ontslag uit het ziekenhuis.
  • Neem nooit op eigen initiatief andere medicijnen in. Ook geen 'onschuldige’ middelen zoals pijnstillers, hoestdranken en laxeermiddelen. Als pijnstiller kunt u altijd paracetamol nemen , maar zeker geen aspirines. Geef bij de bloedafname ook door welke vitamines of voedingssupplementen u gebruikt. Als u voedingssupplementen wilt gaan gebruiken moet u aan de verkoper zeggen dat er geen vitamine K in mag zitten (op de verpakking staat vaak vermeld: fytomenadion.) Vitamine K blokkeert de werking van fenprocoumon (Marcoumar) of acenocoumarol volledig. Vitamine E versterkt de werking van vitamine K en is dus ook niet gewenst. Ook is het voor het Stollingscentrum belangrijk om te weten of en welke homeopathische middelen of natuurgeneesmiddelen u gebruikt.
  • Als uw arts u nieuwe medicijnen voorschrijft, vertel dan dat u antistollingsmiddelen gebruikt. Zeer waarschijnlijk weet de arts dat al, maar een herinnering kan geen kwaad.

Als uw arts u nieuwe medicijnen voorschrijft, neem dan dezelfde of de eerstvolgende werkdag telefonisch contact op met het Stollingscentrum. Doet u dat ook als u gaat stoppen of als u het innemen van medicijnen al gestopt heeft . Er zijn namelijk medicijnen die de werking van antistollingsmiddelen versterken of juist verzwakken.

  • Bij de behandeling met antistollingsmiddelen heeft u geen speciaal dieet nodig . U mag alles eten. Drink alcohol met mate. Sommige voedingsmiddelen bevatten veel vitamine K. Bij een normaal en gevarieerd eetpatroon is dat vrijwel nooit een probleem. Eet geen grote hoeveelheden alfalfa, broccoli, witlof, koolsoorten zoals spruitjes of rundlever en varkenslever. Bij twijfel kunt u contact opnemen met het Stollingscentrum.
  • U heeft iets meer kans op bloedingen . Dit hoort bij de behandeling. Meestal valt zo'n bloeding wel me. Bijvoorbeeld een wondje aan het tandvlees dat niet snel dicht wil, een bloedneus of een blauwe plek. Raak dan niet in paniek, maar bel het Stollingscentrum. Zij geven u advies. Het kan zijn dat de bloeding van grotere omvang of ernstiger van aard is. Bijvoorbeeld als uw urine roodtroebel is of als u merkt dat uw ontlasting er zwart en plakkerig uitziet of als u een hevige menstruatie heeft. Twijfel niet en bel meteen met het Stollingscentrum en uw huisarts of de Spoedpost (tussen 17.00 en 8.00 uur en tijdens weekenden).
  • Heeft u vakantieplannen , geef het op tijd door aan het Stollingscentrum. U kunt uw bloed nog laten prikken enkele dagen voor vertrek. Het is goed om te weten dat er in het buitenland meestal geen trombosediensten bestaan zoals in Nederland. Wel zijn er in de meeste landen controleadressen. Bedenk goed dat u niet overal in het buitenland bloed kunt laten prikken. Het kan verstandig zijn om daarmee rekening te houden bij de keuze van uw vakantiebestemming.

U krijgt van het Stollingscentrum een speciale vakantiebrief mee. Hierin staat onder andere dat u onder behandeling bent bij het Stollingscentrum. De brief is meestal geschreven in de taal van het land van bestemming.

Neem deze brief mee op reis!

  • Antistollingstabletten kunnen schadelijk zijn wanneer zij tijdens de zwangerschap worden gebruikt. Daarom is het belangrijk dat vrouwen die antistollingsmiddelen gebruiken en zwanger willen worden dit goed met hun arts bespreken en zo snel mogelijk overleggen met het Stollingscentrum. Steeds vaker worden tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding in het geheel geen antistollingstabletten gebruikt, maar wordt overgegaan op een andere manier van bloedverdunning. Het is heel erg belangrijk bij het allereerste begin van een zwangerschap te stoppen met de antistollingstabletten. Neem meteen telefonisch contact op met het Stollingscentrum. Buiten kantooruren kunt u hiervoor terecht bij de Spoedpost.
  • Niet iedereen hoeft te weten dat u onder controle bent van het Stollingscentrum. Wel raden we u aan om familie en mensen in uw naaste (werk)omgeving op de hoogte te brengen. Omdat u gevoeliger bent voor bloedingen adviseren wij om een medicijnlijst bij u te dragen waarop alle medicijnen staan die u gebruikt. Dit voor het geval u in een vreemde omgeving iets overkomt.
  • Als u van uw behandelend arts mag stoppen met de antistollingstabletten, moet het Stollingscentrum daarvan telefonisch of schriftelijk op de hoogte gesteld worden door de arts of de spreekuurassistente en (bij voorkeur) ook door u zelf. De afmelding bij het Stollingscentrum wordt, als dat nodig is, vervolgens schriftelijk bevestigd.

Wat te doen bij problemen

Neem bij problemen contact op met het Stollingscentrum.

Bij dringende medische problemen na 17.00 uur en vóór 08.30 uur kunt u contact opnemen met het Stollingscentrum via het centrale nummer van VieCuri of met de Spoedpost.

De telefoonnummers staan onderaan deze pagina.


Uw behandelend arts of apotheker kan via de centrale van VieCuri snel met een medewerker van het Stollingscentrum in contact komen. Deze medewerker kan altijd overleggen met een ervaren trombosedienstarts.

Opname in Duitsland

Bij opname in een zorginstelling, bijvoorbeeld een ziekenhuis, in Duitsland worden als antistollingsmiddelen altijd voorgeschreven: fenprocoumon (Marcoumar) of warfarine. Dit veroorzaakt wel eens problemen bij patiënten die acenocoumarol gebruiken. Het is daarom erg belangrijk dat u, als u wordt ontslagen uit een Duits ziekenhuis of een andere Duitse zorginstelling, meteen telefonisch contact opneemt met het Stollingscentrum.

Meer informatie

Belangrijke websites:

Trombosestichting: www.trombosestichting.nl

Federatie van Nederlandse Trombosediensten: www.fnt.nl   

Maak VieCuri beter!

Compliment, tip of klacht

Heeft u complimenten, opmerkingen, verbeterpunten of klachten over uw behandeling of verblijf op de afdeling? Geef dit dan aan ons door. U kunt dit doorgeven bij de verpleging, uw arts of de teamleider van de afdeling.

Bent u na overleg op de afdeling niet tevreden? Of kunt u uw vragen of opmerkingen niet rechtstreeks bespreken? Dan kan een klachtenfunctionaris u helpen. Kijk op de website voor meer informatie over het indienen van een compliment, tip of klacht.

VieCuri patiëntenpanel

Wilt u graag meedenken over belangrijke onderwerpen in en rondom VieCuri? Ruim 500 mensen doen al mee! Ga voor meer informatie naar www.viecuri.nl/patientenpanel en meld u aan!

Cliëntenraad

De uitkomsten van het patiëntenpanel worden gedeeld met de Cliëntenraad. Zij geven aan de hand van de resultaten en over andere zaken advies aan het bestuur van VieCuri. De cliëntenraad komt op voor de belangen van de patiënten van VieCuri in het algemeen.

Goed om te weten

Bij een afspraak, behandeling of opname in het ziekenhuis spelen zaken een rol waar u waarschijnlijk niet meteen aan denkt. We hebben er een aantal voor u op een rij gezet in op de informatiepaginga 'Goed om te weten'.

  • Wachttijden
  • Kosten ziekenhuiszorg
  • Registratie en identificatie
  • Rechten en plichten van de patiënt en zorgverlener
  • Tolk voor doven, slechthorenden en anderstaligen
  • Privacy
  • Wet en regelgeving
  • Dossierinzage
  • Levenskwesties
  • Infectiepreventie
  • Huisregels van VieCuri
  • Wetenschappelijk onderzoek

Wilt u meer lezen over een of meerdere onderwerpen, ga dan naar de website of vraag de verpleegkundige om deze informatie uit te printen.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar:

Contact

Opmerkingen

  • Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
  • Ziet u teksten of afbeeldingen met auteursrechten die wij niet hebben vermeld?

Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.

Disclaimer

Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.

scroll terug naar boven