Tarsaal tunnel syndroom (TTS)

U heeft met uw behandelend arts afgesproken dat u binnenkort in het ziekenhuis wordt opgenomen voor een ingreep. Uw arts en de orthopedieconsulent hebben u al informatie gegeven over de ingreep. Hier kunt u alles rustig nalezen.

Bij het tarsaal tunnel syndroom zorgt een beklemming van een voetzenuw voor klachten in de voetzool, tenen en/of hiel. De diagnose wordt gesteld door lichamelijk onderzoek.

De zenuw die we ‘nervus tibialis posterior’ noemen, loopt aan de binnenzijde van de enkel door een soort tunnel. Dit is de tarsale tunnel. De zenuw wordt in de tunnel vergezeld door bloedvaten.

Bij het tarsaal tunnel syndroom raakt de tibialis posterior zenuw bekneld in de tunnel.

Aan het einde van deze tunnel vinden we ook de aanhechting van de bindweefsel voetzool plaat aan het hielbeen. Dit vormt soms een hielspoor.

Achtervoetklachten

Achtervoetklachten met pijn in de binnenzijde van uw hiel worden veroorzaakt door hielspoor dan wel een tarsaal tunnel syndroom.

      Tarsaal tunnel syndroom enkel.

De klachten kunnen zowel acuut als geleidelijk ontstaan. Oorzaken kunnen zijn een standsafwijking van de voeten (zoals platvoeten), overbelasting door lang staan of veel wandelen, eventueel te veel sporten (rensporten) of botbreuken.

U kunt verschillende klachten hebben bij een tarsaal tunnel syndroom.

• pijn, doofheid, tintelingen en/of branderig gevoel aan de binnenzijde van de enkel;
• de klachten stralen uit naar de onderzijde van de voet, hiel of tenen;
• langdurig staan, wandelen of hardlopen verergert de klachten;
• in rust verdwijnen de klachten meestal, soms kan er nachtelijke pijn ontstaan.

Er zijn meerdere behandelingsmogelijkheden bij het tarsaal tunnel syndroom.

Enkele behandelingsmogelijkheden zijn:

• fysiotherapie
• medicatie
• corticosteroïdinjectie
• aanpassing van de schoen
• tijdelijk een nacht spalk of brace .
• steunzolen met een siliconen deel in het hieldeel
• operatieve behandeling

Het Preoperatief Bureau

Vanuit de polikliniek en vóór de opname in het ziekenhuis wordt u doorverwezen naar het Preoperatief Bureau. Het is belangrijk om u als patiënt zo goed en veilig mogelijk voor te bereiden op de aanstaande ingreep en de vorm van anesthesie die nodig is. Hiervoor is preoperatief onderzoek nodig.

Door dit onderzoek is de kans op problemen tijdens en na de ingreep zo klein mogelijk. Meer informatie leest u in ‘Anesthesie en preoperatief onderzoek’.

Anesthesie

De ingreep geschiedt onder algehele anesthesie (narcose) of regionale anesthesie. Bij het preoperatief bureau kunt u met de anesthesist bespreken welke vorm voor u het meest geschikt is. Meer informatie over de gang van zaken voor, tijdens en na de anesthesie krijgt u via het Preoperatief Bureau.

Bloedverdunnende medicijnen

Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen moet u, uitsluitend in overleg met uw arts, voor de ingreep stoppen. Als u onder begeleiding staat van de Trombosedienst informeer deze dan over de ingreep. De Trombosedienst stemt dan het beleid met u af.

Krukken

Het is belangrijk krukken mee te nemen naar het ziekenhuis. Voor het lenen of kopen van krukken kunt u terecht bij een thuiszorgwinkel. Op de zorgboulevard locatie Venlo is een thuiszorgwinkel aanwezig.

Opnameduur

De opname vindt meestal plaats in dagbehandeling. Dit betekent dat u, als alles naar wens verloopt, na de ingreep naar huis mag.

De orthopedisch chirurg maakt een licht gebogen huidsnede aan de binnenkant van de voet. De zenuw wordt vrij gelegd, waardoor de druk van de tarsaal tunnel wordt verminderd.

De aanhechting van het bindweefsel naar het hielbeen wordt ook vrij gelegd en schoongemaakt. Vervolgens wordt de huid gesloten met hechtingen. Na de ingreep wordt er een drukverband aangelegd.

Duur van de ingreep

De ingreep duurt ongeveer 25 minuten.

Na de ingreep gaat u naar de uitslaapkamer, waar gedurende de eerste uren intensieve bewaking en controle plaatsvinden. Soms treedt na de ingreep misselijkheid op. Na de ingreep heeft u een infuus in de arm.

Als u voldoende hersteld bent gaat u terug naar uw eigen afdeling.

Mogelijke complicaties

Ondanks alle zorg die besteed wordt aan de ingreep, kunnen er soms toch nog complicaties optreden:

Wondverzorging

Tijdens de controle bij de arts wordt het drukverband en pleister verwijderd. U laat het verband zitten.

Koelen

Het kan prettig zijn het geopereerde gebied te koelen met een ijspakking. Het advies is dan om drie keer per dag ongeveer 15 minuten de ijspakking gewikkeld in een doek op het geopereerde gebied te leggen.

Mobiliseren

Meestal wordt u geadviseerd om 2 weken met krukken te lopen en op de buitenkant van de voet te steunen. Neem ook regelmatig even rust waarbij u het geopereerde been hoog legt.

Pijnbestrijding

Wij adviseren u de eerste dagen na de operatie 3 maal daags 2 tabletten paracetamol (500 mg) in te nemen. Op geleide van uw pijnklachten mag u de pijnstillers afbouwen.

Als de pijnstilling niet voldoende werkt of als u vragen over het afbouwen hebt kunt u contact met ons opnemen.

Lichamelijke verzorging

De wond moet 2 weken droog gehouden worden.

Poliklinische afspraak

Ongeveer 2 weken na de operatie komt u op controle in het ziekenhuis.  Dan worden ook het drukverband en de hechtingen verwijderd. Na 8 weken komt u bij de specialist. Deze afspraak vindt u in mijnVieCuri.

Werk en sport

Het moment waarop u weer kunt werken of sporten is afhankelijk van het soort werk of sport dat u doet. U kunt dit overleggen met de behandelend specialist tijdens de controle.

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar: