Inleiding
Uw behandelend arts heeft met u afgesproken dat u binnenkort in het ziekenhuis wordt opgenomen voor een operatie aan uw knie. Uw behandelend arts en de orthopedie-consulent hebben u al informatie gegeven over de ingreep. In deze folder kunt u alles nog eens rustig nalezen.
Het kniegewricht
In de knie onderscheiden we verschillende onderdelen.
Het bovenbeen (femur) scharniert op het onderbeen (tibia).
Daarnaast bestaat er een gewricht tussen de knieschijf (patella) en het bovenbeen, daar gaat het in dit geval om. Het bovenbeen heeft aan de voorzijde een groef in de vorm van een driehoek die bekleed is met kraakbeen(trochlea). De knieschijf glijdt dus tegen het bovenbeen bij het buigen van de knie.
Aan de binnenzijde van de knie zit een bandje dat de knieschijf op zijn plek houdt. Dit heet het mediaal patello-femoraal ligament (MPFL), zie figuur 1. De knieschijf is aan de bovenzijde verbonden met de pees van de dijbeenspier en aan de onderzijde met de patellapees.
Instabiele knieschijf
De knieschijf kan uit het gewricht ontsporen. In de volksmond zeggen we dan dat de knieschijf uit de kom is(luxatie).Dit gebeurt vrijwel altijd naar de buitenzijde van de knie. De knieschijf gaat meestal spontaan weer terug bij het strekken van de knie. Soms is het nodig de knieschijf terug in de kom te duwen. Als dit vaker gebeurt kan een operatie nodig zijn om herhaling te voorkomen.
Oorzaken
Meerdere oorzaken zijn mogelijk, daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen aangeboren oorzaken en verkregen oorzaken. Zo kan het zijn dat de knieschijf te hoog staat of te ver naar buiten, of dat er herhaalde sportletsels zijn geweest. De behandeling van deze oorzaken is verschillend. Overigens is een combinatie ook mogelijk.
Behandelmogelijkheden
Wat er operatief verbeterd moet worden, wordt bepaald door de afwijking in de knie. Daarom wordt bijna altijd een CT-scan gemaakt om de knie goed in beeld te brengen. Afhankelijk van de uitkomst is er een aantal opties:
MPFL-reconstructie
Als er een scheur is van het mediaal patello-femoraal ligament (MPFL), dan word meestal een MPFL reconstructie gedaan (zie figuur 1).
De orthopedisch chirurg haalt een van de hamstringpezen uit het te opereren been. Hiervoor wordt een wondje in de knieholte gemaakt. Van deze pees wordt een nieuw MPFL ligament gemaakt. Via twee kleine wondjes, een ter hoogte van de knieschijf en een over de binnenzijde van de knie, wordt dit nieuwe ligament (bandje) aan de binnenzijde van de knie en de knieschijf vastgemaakt.
Verplaatsing van de patellapees (tuberositas transpositie)
Als de aanhechting van de patellapees aan het scheenbeen (tuberositas tibiae) te hoog staat of te ver naar buiten, dan wordt deze verplaatst. Dit heet tuberositas tibiae transpositie (zie figuur 2). Het stukje bot van het scheenbeen, waar de patellapees op aanhecht, wordt verplaatst.
Hiervoor wordt een wondje midden over het scheenbeen gemaakt van ongeveer 7 cm. Het botblokje wordt losgebeiteld, verplaatst naar de gewenste plek en vastgeschroefd met twee of drie schroeven.
Trochleaplasiek
Als het gootje voor de knieschijf in het dijbeen (trochlea) te ondiep is, of helemaal afwezig is, zal een trochleaplastiek plaatsvinden (zie figuur 3). Dit gebeurt via een wond midden over de knie. Hierbij wordt het kuiltje dieper gemaakt, of de zijwand opgehoogd. Soms wordt hiervoor een botstukje uit eigen bekken gehaald.
Soms is het nodig om een combinatie van bovenstaande ingrepen te doen.
Voorbereiding op de ingreep
Het Preoperatief Bureau
Vanuit de polikliniek en voor de opname in het ziekenhuis wordt u doorverwezen naar het Preoperatief Bureau. Het is belangrijk om u als patiënt zo goed en veilig mogelijk voor te bereiden op de aanstaande ingreep en de vorm van de anesthesie die nodig is. Hiervoor is preoperatief onderzoek nodig. Door dit onderzoek is de kans op problemen tijdens en na de ingreep zo klein mogelijk. Meer informatie vindt u in de folder ‘Anesthesie en preoperatief onderzoek’.
Anesthesie
De ingreep vindt plaats onder algehele anesthesie(narcose) of regionale anesthesie (spinaal/ruggenprik). Om de pijn na de operatie te verminderen kan aanvullend een zenuwblokkade in het bovenbeen plaatsvinden(Saphenus nerve block). Bij het preoperatief bureau kunt u met de anesthesist bespreken welke vorm voor u het meest geschikt is. Meer informatie over de gang van zaken voor, tijdens en na de anesthesie krijgt u via het Preoperatief Bureau.
Bloedverdunnende medicijnen
Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen moet u, uitsluitend in overleg met uw arts, voor de operatie stoppen. Als u onder begeleiding staat van de Trombosedienst, informeer deze dan over de ingreep. De Trombosedienst stemt dan het beleid met u af.
Krukken
Na de ingreep heeft u krukken nodig. Voor het lenen of kopen van krukken kunt u terecht bij een thuiszorgwinkel. Op de Zorgboulevard op locatie Venlo is een thuiszorgwinkel aanwezig.
Opname
De opname vindt plaats in dagbehandeling, soms kan het voorkomen dat u toch een nachtje blijft, dit wordt altijd met u besproken.
Na de ingreep
Na de ingreep gaat u naar de uitslaapkamer (Recovery), waar gedurende de eerste uren intensieve bewaking en controle plaatsvinden. Na de ingreep heeft u een infuus in de arm. Soms treedt na de ingreep misselijkheid op, hiertegen worden medicijnen gegeven. Als u voldoende hersteld bent, gaat u terug naar uw eigen afdeling. U mag het been belasten met de krukken. Ook krijgt u gedurende 6 weken een brace om het been.
Bloedverdunners
Na de ingreep krijgt u medicijnen toegediend om trombose te voorkomen. De zogenaamde bloedverdunners (Fragmin) worden in de vorm van injecties gegeven gedurende 10 dagen.
Pijnbestrijding
De arts spreekt pijnbestrijding af om de pijn na de ingreep zoveel mogelijk te verminderen. Als dit onvoldoende werkt kunt u dit melden bij de verpleging.
Mogelijke complicaties
Ondanks alle zorg die besteed wordt aan de ingreep, kunnen er toch complicaties optreden:
- een infectie van de wond
- een nabloeding
- een bloeduitstorting/ hematoom (dit komt vaak voor)
- trombose
- ongevoeligheid van de huid naast het litteken
- blijvende instabiliteit van de knie
- stijfheid van de knie
- non-union: het bot groeit niet vast op de nieuwe plaats in het scheenbeen
- pijn van de schroeven die zijn geplaatst
Weer thuis
Wondverzorging
Na 48 uur mag het drukverband af, na 2-3 dagen mag u de pleister eraf halen. Als de wond droog is hoeft er geen nieuwe pleister meer op.
Lichamelijke verzorging
U mag douchen zodra de wond droog is. Tijdens het douchen mag de brace af.
Pijnbestrijding
Pijnstillers zijn soms nodig. Een eenvoudige pijnstiller als Paracetamol (500 mg) is vaak voldoende. Wij adviseren u de eerste dagen na de operatie 3x per dag 2 tabletten Paracetamol (500mg ) in te nemen.
Op basis van uw pijnklachten mag u de pijnstillers afbouwen. Als de pijnstilling niet voldoende werkt of als u vragen heeft over het afbouwen, kunt u contact met ons opnemen.
Koelen
Het kan prettig zijn het geopereerde gebied te koelen met een ijspakking. Het advies is om regelmatig een ijspakking (gewikkeld in een doek) ongeveer 15 minuten op het geopereerde gebied te leggen.
Poliklinische afspraak
Ongeveer 2 weken na de operatie komt u op controle op de polikliniek. Mocht de wond gesloten zijn met hechtingen dan worden deze ook verwijderd. Na 8 weken komt u op controle bij de specialist.
Werk en sport
Het moment waarop u weer kunt werken of sporten is afhankelijk van het soort werk of sport wat u doet. U kunt dit overleggen met de behandelend specialist tijdens de controle.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar:
Contact
Opmerkingen
- Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
-
Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.
Disclaimer
Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.