Informatie voor insulinepompgebruikers

Lichamelijke inspanning bij gebruik insulinepomp

Bij lichamelijke inspanning is de kans groot dat de bloedsuikerspiegel daalt. Bij inspanning verlaagt u de basaalstand van de insulinepomp, of zet u de pomp zelfs tijdelijk helemaal uit. Dit laatste zal vooral het geval zijn bij zeer intensieve sportbeoefening, contactsporten en zwemmen maar ook bij saunagebruik.

Controleer bij inspanning de bloedsuikerwaarde voor en na de inspanning en ook enkele uren erna. De inspanning kan namelijk langere tijd invloed hebben op u bloedsuikerwaarde.

Op reis met de insulinepomp

U leest u informatie over reizen met een insulinepomp, wat u mee moet nemen op reis en krijgt u tips.

Leen een 'vakantie insulinepomp'.

Gaat u naar het buitenland, dan kunt u vaak een reserve leenpomp aanvragen bij de fabrikant van uw insulinepomp (doe dit ruim voor vertrek). Gaat de insulinepomp stuk terwijl je op vakantie bent, dan heb je direct een reserve-exemplaar bij de hand. Heeft u de reserve  leenpomp niet gebruikt, dan levert u hem na de vakantie weer in. 

Niet vergeten mee te nemen op reis:

• uw pompinstellingen, want u moet zelf uw instellingen toevoegen in de reserve leenpomp.
• materialen, zoals teststrips, lancetten, infusiesets, glucosemeter en sensoren.
• medicatie (insuline)

Met een doktersverklaring waarin staat dat u die materialen nodig heeft, kunnen deze spillen zonder problemen in uw handbagage.

Mag de insulinepomp in het vliegtuig?

Met een insulinepomp kunt u gewoon vliegen. U mag met je pomp door het poortje van de metaaldetector, maar niet door een bodyscanner waarbij röntgenstralen gebruikt worden. Laat de douanemedewerker weten dat u een insulinepomp draagt. U kunt dan de pomp afkoppelen en zelf door de scan lopen, of u wordt met een handscanner gecontroleerd. Een patchpomp kan niet worden afgekoppeld. Daarmee kunt u dus niet door een bodyscan.
De pomp is prima bestand tegen het drukverschil in het vliegtuig. Door de lage druk kan het zijn dat er luchtbelletjes in het slangetje ontstaan. Stijgt je bloedsuikerwaarde, controleer dan eerst of het hierdoor komt. 

Insulinepomp en tijdsverschil

Reist u naar een andere tijdzone? Vergeet dan niet om bij aankomst de tijd in de pomp aan te passen naar de lokale tijd.

Insulinepomp op vakantie: zon en zwemmen

Bij warm weer heeft u meestal minder insuline nodig. Gaat u daarbij iets sportiefs doen (zoals zwemmen, mountainbiken of volleyballen) dan heeft u nóg minder insuline nodig. Overleg hoe u dit aanpakt: u kunt uw basaalpatroon aanpassen of gebruik maken van een tijdelijke basaalsnelheid.

Koppel de de pomp af, bijvoorbeeld als u gaat zwemmen, leg die dan ergens in de schaduw. Gaat zonnen, dan kunt u de pomp het beste onder een handdoekje leggen zodat de insuline niet in de volle zon ligt . Hetzelfde geldt voor de bloedglucosemeter: als die te heet wordt, werkt hij vaak niet. Laat je materiaal dus ook niet in de auto liggen.

Insuline bewaren op reis

Niet te koud en niet te heet: insuline is best een lastig product om mee te nemen op vakantie. Zes handige tips om insuline goed te vervoeren en te bewaren, ook als er geen koelkast in de buurt is leest u hier1.

Wat u moet doen bij een lage bloedsuikerwaarde, diabetes type 1

Lage bloedsuikerwaarde bij een insulinepomp

Heeft u een  bloedsuikerwaarde lager dan 3.5  mmol/l?

Wat u moet doen:

Is u bloedsuiker lager dan 4 mmol/l voor de maaltijd?

• Bij een bloedsuiker tussen 3,5 en 4,0 mmol/l  neem geen dextro, ga direct eten
• Bij een bloedsuiker tussen 3.0 en 3.4 mmol/l  = 3 dextro of 20 ml ranja
• Bij een bloedsuiker lager dan 3.0 mmol/l  = 6 dextro of 40 ml ranja

Meet na 20 minuten uw bloedsuiker opnieuw. Is deze nog steeds lager dan 3.5 mmol/l, volg dan nogmaals bovenstaande stappen.

Wanneer uw bloedsuiker hoger is dan 4 mmol /l, dan hoeveelheid insuline berekenen en na de maaltijd bolussen. Werken met correctiefactor (bloedsuikerwaarde invoeren in pomp).

Is uw bloedsuiker lager dan 3.5 mmol/l op andere tijden:?

• neem 6 dextro tabletten of 40 ml ranja

Meet na 20 minuten uw bloedsuiker opnieuw. Is deze nog steeds lager dan 3.5 mmol/l, neem dan nog een keer 6 dextro tabletten of 40 ml ranja.

Wanneer uw bloedsuiker hoger dan 4 mmol/l is:

• als volgende maaltijd binnen 2 uur plaatsvindt = geen actie
• als de volgende maaltijd na meer dan 2 uur is, dan 15 gram langzame koolhydraten eten. Bijvoorbeeld een snee brood met hartig beleg, een snee ontbijtkoek, een portie fruit of een kommetje vla.

Is uw bloedsuiker lager dan 2.5 mmol/ l?

Stop de pomp. 

Start de pomp  weer bij een bloedsuiker hoger dan 6.0 mmol/l.                    

Wat u moet doen bij een lage bloedsuikerwaarde, diabetes type 2

Lage bloedsuikerwaarde bij een insulinepomp

Heeft u een  bloedsuikerwaarde lager dan 3.5  mmol/l?

Wat u moet doen:

Is u bloedsuiker lager dan 4 mmol/l voor de maaltijd?

• bij een bloedsuiker tussen 3.5 en 4.0 mmol/l neem geen dextro, ga direct eten.
• bij een bloedsuiker tussen.3.0 en 3.4 mmol/l   = 3  Dextro of 20  ml ranja.
• bij een bloedsuiker lager dan 3.0mmol/l  = 6  Dextro of 40 ml ranja.

Meet na 20 minuten uw bloedsuiker opnieuw. Is deze nog steeds lager dan 3.5 mmol/l, volg dan nogmaals bovenstaande stappen.

Wanneer uw bloedsuiker hoger is dan 4 mmol /l, dan hoeveelheid insuline berekenen en na de maaltijd bolussen. Werken met correctiefactor (bloedsuikerwaarde invoeren in pomp).

Is uw bloedsuiker lager dan 3.5 mmol/l op andere tijden:?

• neem 6 dextro tabletten of 40 ml ranja

Meet na 20 minuten uw bloedsuiker opnieuw. Is deze nog steeds lager dan 3.5 mmol/l, neem dan nog een keer 6 dextro tabletten of 40 ml ranja.

Wanneer uw bloedsuiker hoger dan 4 mmol/l is:

• als volgende maaltijd binnen 2 uur plaatsvindt = geen actie
• als de volgende maaltijd na meer dan 2 uur is, dan 15 gram langzame koolhydraten eten. Bijvoorbeeld een snee brood met hartig beleg, een snee ontbijtkoek, een portie fruit of een kommetje vla.

Is uw bloedsuiker lager dan 2.5 mmol/ l?

Stop de pomp. 

Start de pomp  weer bij een bloedsuiker hoger dan 6.0 mmol/l.    

Wat u moet doen bij een hoge bloedsuikerwaarde bij een insulinepomp

Een hoge bloedsuikerwaarde

Een hoge bloedsuikerwaarde (hyperglycaemie) is een bloedsuiker boven de 15 mmol/ 

Probeer altijd de oorzaak van de hoge bloedsuikerwaarde te achterhalen.

Door de pomp

• Batterij leeg
• Alarmen controleren
• Reservoir leeg of beschadigt
• Pomp staat (te lang) stop
• Canule geknikt of eruit

Niet door de pomp

• Teveel koolhydraten gegeten
• Ziekte (koorts, griep, infectie)
• Minder lichaamsbeweging dan normaal
• Stress
• Medicatie

Wat u moet doen:

1.  Controleren:

•        bloedsuikerwaarde controleren (vingerprik);
•        zit de pleister goed;
•        evt. lucht in catheter verwijderen;
•        controleer alarmen van de pomp. 

2. Gebruik de boluscalculator correctiebolus te geven

3. Twee uur na toedienen correctie bolus, bloedsuiker meten.

Als de bloedglucosewaarde niet voldoende is gedaald (moet 30% van de gemeten waarde  zijn gedaald, bloedglucose is bv 30 mmol/l, dan moet de bloedglucose dus 10 mmol/l zijn gedaald):

• Correctie geven met insulinepen. (Volgens berekening boluscalculator.
• Infuusset vervangen
• Na twee uur de bloedsuiker meten
• Goed drinken
  Braken = bellen!

Wat u moet doen bij een hoge bloedsuikerwaarde bij een patchpomp

Een hoge bloedsuikerwaarde

Een hoge bloedsuikerwaarde (hyperglycaemie) is een bloedsuiker boven de 15 mmol/ 

Probeer altijd de oorzaak van de hoge bloedsuikerwaarde te achterhalen.

Door de pomp

• Batterij leeg
• Pomp staat (te lang) stop
• De pomp is los van het lichaam

Niet door de pomp

• Teveel koolhydraten gegeten
• Ziekte (koorts, griep, infectie)
• Minder lichaamsbeweging dan normaal
• Stress
• Medicatie

Wat u moet doen:

1.  Controleren:

•        bloedsuikerwaarde controleren (vingerprik)
•        zit de pleister goed
•        controleer alarmen van de pomp.

2. Gebruik de boluscalculator correctiebolus te geven

3. Twee uur na toedienen correctie bolus, bloedsuiker meten.

Als de bloedglucosewaarde niet voldoende is gedaald (moet 30% van de gemeten waarde  zijn gedaald, bloedglucose is bv 30 mmol/l, dan moet de bloedglucose dus 10 mmol/l zijn gedaald):

• Correctie geven met insulinepen. (Volgens berekening boluscalculator.
• Nieuwe patchpomp plaatsen
• Na twee uur de bloedsuiker meten
• Goed drinken
  
  Braken = bellen!

Insulinepomp afkoppelen

Ziekte en een insulinepomp

Ziekte

Vaak  heeft u al verhoogde bloedsuikerwaarden voordat u ziek wordt.

Laat uw pomp altijd basaal insuline toedienen, ook als u niet in staat bent om te eten.
Begin direct met controleren van uw bloedglucoseswaarden zo gauw u zich ziek voelt. Bij bloedglucosewaarde greaterThan 15.0 mmol/l, controleer dan met een vingerprik.

Controleer iedere twee uur, de hele dag en nacht door, en corrigeer met insuline via het bijspuitschema. Volg dan het schema: wat moet u doen bij een hoge bloedsuikerwaarde bij een insulinepomp.2

Bij koorts

Weet u waar de koorts vandaan komt? Denk hierbij aan urineweginfectie, luchtweginfectie, wondjes, griep. Wordt dit al behandeld door huisarts of internist?

Als u koorts heeft, is de kans op een ketoacidose(uw bloed wordt zuur) vergroot.

Controleer iedere twee uur, de hele dag en nacht door, en corrigeer met insuline via het bijspuitschema. Volg dan het schema: wat moet u doen bij een hoge bloedsuikerwaarde bij een insulinepomp.

Verhoog als dit nodig is tijdelijk de basale stand

Let goed op ketoacidose!

Bij braken of diarree

Braken is bellen. Overleg met uw behandelaar is noodzakelijk!! Controleer voordat u gaat bellen altijd uw bloedsuikerwaarde met een vingerprik.

Heeft u een lage bloedsuikerwaarde? Een waarde lager dan 4.0 mmol/l?

• Drink thee met suiker of neem dextro. Dextro in de mond(sabbelen) wordt ook via de slijmvliezen opgenomen.
• Probeer biscuits of crackers te eten
• Verlaag tijdelijk de basaalstand.