Kleine chirurgische ingrepen

Onder plaatselijke verdoving

Inleiding

Hier leest u algemene informatie over kleine ingrepen die poliklinisch plaatsvinden onder plaatselijke verdoving.

De diagnose

De diagnose wordt gewoonlijk gesteld naar aanleiding van uw verhaal en op grond van de bevindingen bij onderzoek. Nader onderzoek is dan ook meestal niet nodig.

Aandoeningen die chirurgisch worden behandeld

Atheroomcyste

Een atheroomcyste (een verstopte talgklier) kan overal voorkomen waar talgkliertjes zijn, dus eigenlijk overal in de huid. Het vaakst komen zij voor op de meer behaarde lichaamsdelen. Talg is nodig om de huid te smeren en soepel te houden, maar als de talgproducerende klieren verstopt raken, geven zij aanleiding tot ophoping van de talg en ontstaan gezwellen die kunnen variëren van enkele millimeters tot meer dan 10 cm. Het is op zich onschuldig, maar vaak ontsierend en het is ook mogelijk dat er in geval van ontsteking een zeer pijnlijk abces ontstaat. In dat geval is het vaak nodig om eerst het abces te openen. Wanneer de ontsteking tot rust is gekomen vindt een tweede ingreep plaats waarbij de rest van de atheroomcyste wordt verwijderd.

Huidbultje

Er zijn meerdere goedaardige huidbultjes of huidtumortjes. Omdat u er hinder van hebt of om cosmetische redenen kan het nodig zijn dat zo’n huidtumortje verwijderd wordt.

Moedervlek

Een moedervlek of naevus is een goedaardige opeenhoping van pigmentvormende cellen in de huid. Het is een normaal verschijnsel. Vrijwel iedereen krijgt meerdere moedervlekken. Gemiddeld zo’n 25 per persoon. Er bestaan onrustige moedervlekken. Deze zijn in principe goedaardig, maar kunnen soms voorlopers van een kwaadaardige moedervlek (melanoom) zijn. Een melanoom kan ontstaan uit een onrustige moedervlek en een enkele keer zelfs uit een gewone moedervlek, al is de kans dat een moedervlek kwaadaardig wordt één op de miljoen. Ook kan een melanoom spontaan uit tevoren normale huid ontstaan.

Lipoom

Een lipoom of vetbult is een goedaardig gezwel, bestaande uit vetcellen. Een vetbult kan enorm verschillen in grootte. Vaak komen er meerdere vetbulten bij een en dezelfde persoon voor. Wanneer de vetbult groter is dan 5 cm is over het algemeen nader onderzoek nodig, Meestal vindt een MRI-scan plaats of wordt een punctie gedaan. Hiermee wordt vastgesteld of het inderdaad om een vetbult gaat

Ingegroeide nagel

Een ingegroeide nagel komt meestal voor bij de grote teen. De binnen- of buitenrand van de nagel is dan in de huid gegroeid en geeft aanleiding tot irritatie, pijn of een ontsteking. Waarom zo’n teennagel ingroeit is niet met zekerheid bekend. Mogelijk ligt het aan de bouw van de teen zelf (licht gekanteld, waardoor bij het lopen een nagelrand te veel in de huid drukt) of aan het schoeisel (te nauw, te smal). Zeker is dat het te kort afknippen van de hoeken van de nagel een rol speelt.

Er zijn verschillende behandelingsmogelijkheden, afhankelijk van de ernst van het ingroeien van de nagelrand:

  • Wanneer de nagelrand een beetje ingroeit of dreigt in te groeien en irritatie veroorzaakt, zijn eenvoudige maatregelen vaak afdoende. De druk van de nagelrand kan verminderen door een plukje watten onder de nagel te schuiven of de huid regelmatig naar beneden te masseren.
  • Wanneer de mate van ingroei erger is en aanleiding geeft tot pijn of een ontsteking veroorzaakt, is een versmalling van de nagelrand nodig. Een versmalling wordt gemaakt door de nagelrand weg te knippen. Later groeit de nagel dan weer aan. Als de ontsteking tot rust is gekomen, kan geprobeerd worden met de hierboven beschreven eenvoudige maatregelen opnieuw ingroei te voorkomen.
  • Ook kan de nagel blijvend versmald worden door niet alleen de nagelrand weg te knippen, maar ook de wortel van de nagel te versmallen. Dat stukje wortel van de nagel moet dan worden weggesneden, weggekrabt of door een etsende vloeistof (fenol) worden vernietigd.
  • Afhankelijk van de bevindingen van de arts, kan het soms nodig zijn de nagel geheel of gedeeltelijk te verwijderen.

Wij adviseren u bij deze ingreep een rolstoel mee te brengen naar de afdeling. Rolstoelen staan in de centrale hal van het ziekenhuis. Voor het gebruik is een muntstuk van twee euro nodig. Na gebruik dient u de rolstoel weer terug te plaatsen.

Ganglion

Een ganglion is een goedaardige omkapselde holte die gevuld is met geleiachtig vocht. Een ganglion ontstaat vanuit een gewrichtskapsel of vanuit een peesschede. Door bijvoorbeeld overbelasting ontstaat er irritatie van het gewrichtskapsel waardoor overmatige vochtproductie ontstaat. Het gewrichtsvocht zoekt zich een weg naar buiten, maar kan in feite geen kant op. Uiteindelijk kan het gewrichtskapsel op een plaatselijke zwakkere plek uitrekken en vormt zich als het ware een uitstulping.

Er is echter zelden een duidelijke oorzaak voor het ontstaan van een ganglion aanwezig. Het komt vooral voor aan de pols, maar ook elders in het lichaam kan het voorkomen.

Behandeling van een ganglion kan op verschillende manieren:

  • Rust
  • Vermijden of aanpassen van de beweging die de overbelasting veroorzaken kan in veel gevallen verlichting geven.
  • Leegzuigen: daarbij wordt de ganglion met een naald aangeprikt en leeggezogen. Meestal wordt na het leegzuigen een vloeistof ingespoten (corticosteroïde preparaat) zodat de holte verkleeft.
  • Het ganglion wordt chirurgisch verwijderd. Aan de rugzijde van de pols kan dit vaak onder plaatselijke verdoving, aan de binnenzijde van de pols onder algehele narcose of regionale anesthesie.

Slijmbeurs

De slijmbeurs is een soort stootkussentje op botdelen die uitsteken en is normaal altijd aanwezig. De meeste klachten komen voor bij de slijmbeurs op de elleboog en de knie. De slijmbeurs kan door een klap of een val beschadig worden en zich vullen met bloed. Op dat moment kan men meestal volstaan met het leegzuigen van de slijmbeurs, waarna een drukverband wordt aangelegd. Anders is het, wanneer de slijmbeurs herhaaldelijk wordt beschadigd of geïrriteerd raakt. Daardoor kan er een blijvende zwelling met vochtophoping ontstaan die ook ontstekingsverschijnselen kan vertonen. Het steunen op de elleboog of op de knie is dan ook pijnlijk.

Behandeling van een slijmbeurs kan op verschillende manieren:

  • Verwijdering van de slijmbeurs; dit wordt alleen verricht bij hele hardnekkige problemen.
  • Het openmaken van de slijmbeurs; de inhoud kan dan makkelijk wegvloeien waardoor de slijmbeurs tot rust komt. Hierbij wordt vaak een drain achtergelaten die na ongeveer 10 dagen wordt verwijderd.

Haperende vinger

Een haperende vinger of trigger finger is het gevolg van een ontstekingsreactie van de buigpees of de peesschede (de koker waar de pees doorheen glijdt) van een vinger. Door ontsteking ontstaat er een verdikking van de pees, waardoor deze niet meer soepel door de peesschede glijdt.

De verdikking ontstaat meestal tussen het eerste gewricht van de vinger en de handpalm aan de binnenzijde van de hand. Op een gegeven moment kan de pees zelfs vastlopen, waarbij de vinger moet worden geholpen zich te strekken. De oorzaak is meestal niet duidelijk. Soms is er een overbelasting geweest. Het is een onschuldige maar lastige afwijking. Via een kleine snede kan de peesschede in de lengterichting worden geopend. Hierdoor ontstaat ruimte voor de peesverdikking. De huid wordt vervolgens gehecht en verbonden.

Voorbereiding op de ingreep

  • Als u medicijnen gebruikt of ergens overgevoelig voor bent (zoals pleisters en jodium), is het belangrijk dit aan de arts of verpleegkundige te melden.
  • Het is van belang dat het gebied of lichaamsdeel, waar de ingreep moet plaatsvinden, thuis goed gewassen wordt. Nagels moeten kort, schoon en zonder nagellak zijn.
  • Omdat na een ingreep een verband kan worden aangelegd, is het verstandig gemakkelijke kleding te dragen. Bijvoorbeeld kleding met wijde mouwen die ruimte laten voor een verband.
  • Het is verstandig juwelen en sieraden thuis te laten.
  • Het is niet verstandig dat u zelf naar huis fietst/rijdt. Regel begeleiding of vervoer naar huis.
  • Het is verstandig voor de ingreep pijnstillers als paracetamol (500 mg) in huis te halen.
  • U hoeft niet nuchter te zijn voor de ingreep, u kunt dus voor de ingreep gewoon eten en drinken. Ook uw medicijnen kunt u gewoon innemen.

Bloedverdunnende medicijnen

Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen moet u, uitsluitend in overleg met uw arts, voor de ingreep stoppen. Als u onder begeleiding staat van de Trombosedienst informeer deze dan over de ingreep. De Trombosedienst stemt dan het beleid met u af.

De plaatselijke verdoving

De plaatselijke verdoving wordt gegeven met één of meerdere verdovingsprikken rond het te behandelen gebied. Deze verdoving kan zo’n 30 tot 60 minuten aanhouden.

Mogelijke complicaties

Geen enkele ingreep is zonder risico’s. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee gewerkt wordt bestaat er altijd een geringe kans op complicaties:

  • In incidentele gevallen kunnen nabloedingen en/of infecties optreden.
  • Als de pijn na de tweede dag toeneemt, is het verstandig om contact met uw arts op te nemen.
  • Soms kan een zenuwtakje van de huid beschadigd worden, waardoor het gevoel in de omgeving van de wond (meestal tijdelijk) verstoord kan raken.
  • Een recidief is mogelijk; dit betekent dat de afwijking terugkomt.

Na de behandeling

  • De wond wordt na de ingreep gehecht. Verwijdering van de hechtingen vindt plaats als de wond is genezen. Soms gebruikt de arts oplosbare hechtingen. Deze lossen vanzelf op en hoeven niet verwijderd te worden.
  • U krijgt zo nodig voor enige tijd een steunend verband. U kunt dit na 24 uur zelf verwijderen.
  • Als de verdoving is uitgewerkt, kunt u wat pijnklachten hebben, waarvoor u pijnstillers als paracetamol (500 mg) kunt gebruiken. Deze zijn te koop bij apotheek en drogist. Het is raadzaam om vóór de ingreep deze pijnstillers in huis te hebben.
  • U mag de derde dag na de ingreep douchen, ook als er nog hechtingen in de wond zitten. Na het douchen kunt u een nieuwe pleister op de wond plakken. Als de wond droog is, hoeft er geen pleister meer op de wond.
  • U kunt weer baden als de hechtingen zijn verwijderd.
  • Het herstel is doorgaans vlot en meestal kunt u vrij snel weer de normale dagelijkse activiteiten oppakken.
  • Soms wordt bij de ingreep verkregen weefsel opgestuurd voor pathologisch onderzoek. Na 7 tot 10 dagen is meestal de uitslag bekend. U hoort de uitslag van uw arts tijdens de (telefonische) controle afspraak.

Controle afspraak

U krijgt een afspraak thuisgestuurd voor controle op de polikliniek Chirurgie.

Verwezen door de huisarts?

Wanneer uw huisarts rechtstreeks een afspraak voor u heeft gemaakt op de poliklinische operatiekamer, bent u mogelijk nog niet door een van onze chirurgen gezien. In heel zeldzame gevallen komt het dan voor dat de medisch specialist het bijvoorbeeld niet eens is met de diagnose die gesteld is door de huisarts. Het kan zijn dat er dan eerst aanvullend onderzoek nodig is en dat de ingreep niet of op een ander tijdstip zal plaatsvinden.

Als u ziek of verhinderd bent

Wanneer u de gemaakte afspraak voor de poliklinische ingreep niet kunt nakomen, wilt u dit dan zo ruim mogelijk van tevoren even telefonisch doorgeven. Wellicht lukt het dan nog om een andere patiënt van de gereserveerde tijd gebruik te laten maken. Wij maken graag een nieuwe afspraak voor u.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar:

Contact

Opmerkingen

  • Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
  • Ziet u teksten of afbeeldingen met auteursrechten die wij niet hebben vermeld?

Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.

Disclaimer

Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.

scroll terug naar boven