Behandelingen bij borstkanker

In het gesprek met de borstkankerspecialist is duidelijk geworden wat voor u de beste behandelopties zijn. Vaak is dit een combinatie van een operatie mét een vorm van therapie. De chirurg verricht de operatieve ingreep.

De internist-oncoloog bespreekt met u de opties voor aanvullende therapie met medicijnen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen chemotherapie, anti-hormonale therapie en doelgerichte therapie. Dit zijn alle drie vormen van systeemtherapie omdat ze in het hele lichaam werkzaam zijn.

De radiotherapeut oncoloog zal met u de opties voor bestraling bespreken.

Behandelopties met systeemtherapie

Systeemtherapie kan ingezet worden om de kans op genezing zo groot mogelijk te maken. De borsttumor kan hierdoor kleiner worden waardoor soms in plaats van een borstamputatie (de gehele borst verwijderen) gekozen kan worden voor een borstsparende operatie. Systeemtherapie kan er ook voor zorgen dat eventuele uitzaaiingen elders in het lichaam worden behandeld.

Of systeemtherapie geadviseerd wordt en of dit voor of na de operatie gegeven wordt, is afhankelijk van uw individuele situatie en zal uw behandelaar met u bespreken.

 

We bespreken hieronder kort de drie vormen van systeemtherapie: chemotherapie, anti-hormonale therapie en immuuntherapie.

Chemotherapie

Kankercellen delen zich sneller dan gezonde lichaamscellen. Ze groeien ongeremd en houden zich niet aan de grenzen van een orgaan. Die groei moet worden geremd en dat is het effect van chemotherapie. De deling van cellen verloopt door de inzet van chemotherapie moeizamer waardoor de tumor niet meer groeit. Hierdoor gaan de cellen in de tumor dood, deze worden door het lichaam opgeruimd. Doordat chemotherapie ook effect heeft op niet kwaadaardige cellen, ontstaan er bijwerkingen van chemotherapie, zoals bijvoorbeeld haaruitval, diarree en vermoeidheid.

Anti-hormonale therapie

Een groot deel van de patiënten met borstkanker heeft een hormoongevoelige tumor. Dit betekent dat de borstkanker gestimuleerd wordt door de aanwezigheid van vrouwelijke hormonen. Door anti-hormonale therapie wordt de invloed van het vrouwelijk hormoon op borstkanker geblokkeerd. Anti-hormonale therapie wordt vaak preventief gebruikt na een operatie voor borstkanker. Hierdoor wordt de kans op terugkeer van borstkanker of uitzaaiingen in de toekomst kleiner. Deze therapie wordt alleen ingezet bij patiënten met hormoongevoelige borstkanker.

 

Anti-hormonale therapie kan zowel vóór en na de overgang gebruikt worden. Ook mannen met een hormoongevoelige borstkanker kunnen behandeld worden met anti-hormonale therapie. Uw behandelaar bespreekt de best passende opties en de duur van de behandeling met u. De behandelduur wordt afgestemd op uw persoonlijke situatie, maar betreft meestal een periode van enkele jaren. De eventuele bijwerkingen van anti-hormonale therapie kunnen lijken op overgangsklachten (o.a. opvliegers). Uw behandelaar begeleidt u gedurende dit behandeltraject en kan bijsturen waar nodig.

Hormoontherapie kan ook een mogelijke behandeloptie zijn bij uitgezaaide borstkanker. Meer informatie vindt u op kanker.nl

Doelgerichte therapie

Een deel van de vrouwen en mannen met borstkanker heeft teveel van een bepaald eiwit op de tumorcellen: het HER2-eiwit. Deze eiwitten zorgen ervoor dat de tumorcellen te veel groeiprikkels aan de cel doorgeven, waardoor de cellen blijven delen. Bepaalde medicijnen kunnen die eiwitten blokkeren. Cellen kunnen daardoor minder makkelijk groeien en delen. In combinatie met chemotherapie en/of hormonale therapie zullen de kankercellen beschadigen en mogelijk zelfs afsterven. Hierdoor kan de ziekte beter behandeld worden.

 

Sommige medicijnen krijgt u via een infuus of injectie, andere kunnen als tablet worden ingenomen. Vaak wordt doelgerichte therapie ingezet in combinatie met chemotherapie en hormoontherapie.

Radiotherapie (bestraling)

Bij radiotherapie of bestraling worden kankercellen vernietigd met hele sterke röntgenstraling. De tumor en/of de uitzaaiingen worden van buitenaf, door de huid heen, bestraald. Radiotherapie is geen vorm van systeemtherapie omdat de bestraling zich alleen richt op de plek of plekken waar de tumor(en) en/of uitzaaiingen zitten en niet op het hele lichaam.    

 

Voor de bestraling werkt VieCuri nauw samen met Maastro, de bestralingskliniek uit Maastricht met een dependance in Venlo. Voor de meeste bestralingen kunt u in Venlo terecht.

 

Voordat bestraald gaat worden, heeft u eerst een gesprek met een radiotherapeut-oncoloog, arts-assistent of physician assistant. Tijdens dit gesprek wordt het doel van de bestraling besproken en wat u ervan kunt verwachten.

 

Een bestraling duurt enkele minuten en doet geen pijn. Een hele behandeling bestaat uit een serie bestralingen, waarvoor u meerdere dagen terug moet komen.

Voor meer informatie over de bestraling kijk op www.maastro.nl

Bijwerkingen

Bij bestraling kan er sprake zijn van bijwerkingen. Hoeveel en welke bijwerkingen verschilt per persoon. Het hangt af van het gebied dat bestraald wordt, de dosis straling die u krijgt en uw gevoeligheid voor bijwerkingen. Tijdens de bestralingen heeft u contact met de behandelaar om de bijwerkingen in de gaten te houden.

Borstoperaties

Met een borstoperatie wordt de tumor en eventuele aangetaste oksellymfeklieren zo volledig mogelijk verwijderd. 

 

Soms zijn meerdere operaties nodig. Na de operatie wordt de tumor onder de microscoop bekeken. Blijken er dan tumorresten aanwezig te zijn in de rand van de het snijvlak, dan kan bestraling in zo’n situatie ook een optie zijn. Ook kan het gebeuren dat ondanks de ingreep de tumor later toch weer op dezelfde plek terugkomt. Daarom blijft u na de behandeling een aantal jaren onder controle 

 

Borstbesparende of borstverwijderende operatie

Als u in aanmerking komt voor een operatie zijn er twee behandelmethoden: borstsparend of borstamputatie (hier wordt de hele borst verwijders). Afhankelijk van de grootte, de plaats van de tumor en de grootte van uw borst overlegt de chirurg met u welke behandeling in uw situatie het beste is. Een borstsparende behandeling is altijd in combinatie met radiotherapie.

 

Soms is verwijdering van de borst de enige manier om de tumor volledig weg te halen. Ook genetische aanleg voor borstkanker kan soms een reden zijn voor verwijdering van de borst(en).

 

De chirurg zal altijd in overleg met u bepalen welk type ingreep de voorkeur heeft. In principe zijn beide behandelmethoden even veilig. 

 

Om een goede en weloverwogen beslissing te nemen, kunt u gebruikmaken van het platform Borstkanker keuzehulp. Dit is een website (https://www.borstkanker.keuzehulp.nl) die speciaal is ontwikkeld om patiënten en behandelaren te ondersteunen bij het maken van een onderbouwde behandelkeuze.

De operatie

U wordt door een verpleegkundige in een bed naar de operatiekamer gebracht. Daar wordt nogmaals gecheckt voor welke soort ingreep u daar bent. De operatie vindt plaats onder algehele narcose. De huid wordt gedesinfecteerd en de oncologisch- chirurg voert de ingreep uit. Na de operatie zal de chirurg de wond hechten met oplosbare onderhuidse hechtingen. Het verwijderde weefsel wordt voor nader onderzoek naar het laboratorium gebracht. Soms blijft een slangetje in de borst en/of oksel achter om bloed of wondvocht af te voeren. Dit wordt een ‘drain’ genoemd. Afhankelijk van de hoeveelheid wondvocht wordt de drain een of enkele dagen na de operatie verwijderd. Soms is het mogelijk om met de drain naar huis te gaan, de mammacare-verpleegkundige licht dit in het voorgesprek nader toe.

Complicaties

Na een operatie bestaat er een risico op een wondinfectie. Bij zo’n infectie is de wond rondom rood, gezwollen, voelt warm aan en u heeft koorts. Er bestaat een kleine kans op een nabloeding. Hierbij zwelt de geopereerde borst in korte tijd op. Verder is er bij operaties altijd een risico op bijvoorbeeld trombose of longontsteking. Wanneer u klachten heeft, kunt u tijdens kantooruren contact opnemen met de mammacare-verpleegkundige of uw behandelend chirurg van de mammapoli; buiten kantooruren en in het weekend met de afdeling Spoedeisende Hulp (077) 320 58 10. Hier kunt u vragen naar de dienstdoende arts-assistent Chirurgie.

scroll terug naar boven